Zullen de kunsten na de coronacrisis meer lokaal geworteld zijn?”, vroeg Alex Burghoorn zich af in De Volkskrant. In het begin van de crisis zocht de museumsector massaal naar online opties en oplossingen, zodat de museumbezoeker nog altijd ‘naar het museum’ kon. Waar veel musea zich daarmee richten op het publiek, zochten Het Stedelijk Museum Schiedam & De Lakenhal voornamelijk naar mogelijkheden om kunstenaars en collectieven direct te steunen. Inmiddels oud-directeur van Museum De Lakenhal Meta Knol vertelde in het NRC dat “iedereen die het zich kan veroorloven, nu kunst moeten kopen”. De Lakenhal koos er ook daarom voor om twaalf kunstenaars van collectief ROEM de vrije hand te geven met €12.000. Stedelijk Museum Schiedam heeft met dank aan De Groot Fonds en het Fonds Schiedam zo’n €17.500 beschikbaar gesteld voor individuele kunstenaars om troostkunst te maken. De musea zijn hard getroffen, maar de kunstenaars wellicht nog veel harder. Het dicht bij huis zoeken van samenwerkingen in de culturele sector kan daarom bijdragen aan een vitale sector. “Voordeel van zo’n diepere verankering in het lokale of nationale speelveld kan zijn dat de band met de buurt groei, wat ook financieel voordeel kan opleveren”, schrijft Burghoorn. Het steunen van kunstenaars door musea kan daarmee wellicht ook het particulier mecenaat bevorderen. De kunstenaar aan de achterban van een museum koppelen lijkt daarmee niet meer op belangenverstrengeling, maar op een optimale samenwerking.